Vorige week eens een kijkje genomen op vakbeurs Performa in Utrecht. Een week eerder had ik voor één van de deelnemers een beurstraining verzorgd. Natuurlijk ga ik dan ook even kijken hoe het geleerde in de praktijk wordt gebracht. Ze deden het voortreffelijk en wonnen de juryprijs voor beste standbemanning. Alle credits voor deze exposant. Ik mocht even meedelen in de feestvreugde. Maar daarna:

Twee rondjes heb ik gelopen over deze beurs, zonder ook maar één keer aangesproken te worden. En ik deed echt mijn best; langzaam lopen, stoppen, kijken….. niets.

Tijdens de derde ronde werd ik op één van de stands betrokken bij een jongleer-act. Leuk gevonden: ik kreeg een draadloze hoofdtelefoon op, en terwijl iets werd verteld over de dienstverlening, jongleerden twee medewerkers er lustig op los, inspelend op wat werd verteld. Duurde maar een minuutje of twee. Precies goed. Daarna kon de hoofdtelefoon weer af.

Direct kwam iemand van deze deelnemer op me af. “Hartstikke goed! hoorde ik mezelf denken.” Of ik het leuk vond, wilde de beste man weten en of ie iets meer mocht vertellen over zijn bedrijf. “Prima” ik ben tenslotte bezoeker en waarschijnlijk op zoek naar iets, een antwoord, een oplossing.

Een minuutje of 5 is ie wel aan het woord geweest. Over hoe lang ze bestonden, voor wie ze werkten, hoe leuk de reacties op de act waren. Niets werd me bespaard. Toen de man uitgepresenteerd was, vroeg ik hem vriendelijk: “En wie ben ik?”

Vragende blik. “Ben ik uw doelgroep als zelfstandig werkend beurstrainer?” probeerde ik. “Nou, da’s grappig” antwoordde hij gevat; “Ik wilde u net gaan vragen wat ú eigenlijk doet.“

Al met al heeft deze deelnemer toch 10 minuten van zijn tijd staan besteden aan iemand die absoluut niet in zijn doelgroep valt. Jammer voor deze aardige man.

Maar ík had tóch nog even wat aanspraak.